Twee Kleine Meisjes
De Dodenherdenking blijft toch elk jaar weer een emotionele ervaring.
Ik bedenk elk jaar weer dat mijn moeder de oorlog gelukkig heeft overleefd. Ze was nog maar een baby toen Duitsland binnenviel, maar heeft zo jong als ze was door de intensiteit van de ervaringen de jaren daarna toch heel bewust meegemaakt. Als ik onze dochter nu onschuldig en vrij buiten zie spelen, denk ik aan dat kleine meisje dat vroeger niet zomaar buiten kon spelen, die dingen niet kon zeggen en bij alles op moest passen wat ze deed, omdat de gevolgen veel erger waren dan alleen een geschaafde knie. Als onze dochter ‘s avonds zit te eten, – soms tegen heug en meug – denk ik aan dat kleine meisje dat soms dagen niet of nauwelijks te eten had, en dat in de hongerwinter bloembollen moest eten – en gelukkig maar dat die er ten minste nog waren. En als onze dochter speelt met haar vriendjes van allemaal verschillende geloofsovertuigingen en culturele achtergronden, denk ik aan dat kleine meisje die niet begreep waarom je van de bezetters niet mocht bestaan als je Joods, zigeuner, of gehandicapt was, of om welke andere arbitraire reden ook. De claustrofobie van het bestaan in een tijd waarin je niet vrij was te zeggen wat je dacht, te gaan waar je wilde of te geloven naar overtuiging is nu alleen maar denkbeeldig, hier en nu. We moeten er moeite voor doen om het ons voor te stellen en dat is geweldig. Maar het is niet vanzelfsprekend, en niet overal. Dat kleine meisje, mijn moeder, herinnert mij daaraan. Niet alleen op 4 mei, maar elke keer dat ik mijn dochter zie eten, zie spelen, zie lachen, zie leren.
Laten we hopen dat we de lessen die geleerd kunnen worden van dit grauwe verleden niet verloren gaan. Vrijheid is niet alleen een recht, maar ook een voorrecht.