Even over scholen

Ik ga nu even vloeken in de kerk.

Het OMT kondigde gisteren aan dat de scholen voorlopig open blijven, en daar word ik heel blij van. Niet omdat de kinderen dan overdag “onder de pannen zijn”, maar omdat tijdens eerdere schoolsluitingen is gebleken hoe hevig de emotionele en psychische gevolgen zijn voor kinderen als ze niet naar school kunnen. Afstandsonderwijs trekt een enorme wissel op leerlingen en docenten, en het gevoel van sociaal isolement is voor kinderen (en natuurlijk niet alleen voor kinderen) funest.

Maar.

Aan de andere kant blijkt uit de besmettingscijfers (in de link naar beneden scrollen voor positieve testen per leeftijdsgroep) dat de meeste besmettingen plaatsvinden in de laagste leeftijdsgroepen. Door dus de scholen open te houden – de plek waar deze leeftijdsgroepen min of meer onbeperkt met elkaar in contact komen en het virus vrijelijk overdragen – gaan we deze golf nauwelijks afremmen.

En hier komt dan mijn onvertogen woord. We moeten de winst afwegen tegen het verlies: scholen niet sluiten = waarschijnlijk een onverminderd aanhouden van hoge besmettingscijfers; scholen sluiten = psychische schade bij kinderen. En dan eens kijken of er niet iets in het midden ligt.

Dus … wat als we ons eens aanpassen aan de realiteit waarin we ons nu bevinden, en eenvoudig besluiten de druk te verlagen op docenten en leerlingen? Dat kunnen we bijvoorbeeld doen door eens te bekijken welke standaarden we aanleggen voor wat betreft de prestaties en doelen in het onderwijs. Die standaarden zijn namelijk gestoeld op wat haalbaar was in een tijd waarin we ongehinderd door een pandemie konden leven en leren, en er dus hogere doelen gesteld konden worden zonder dat er mensen aan kapot gingen. De vraag die wij onszelf nu misschien wel eens kunnen stellen is: hoe realistisch is het om dezelfde prestaties te verwachten in de huidige situatie die voorheen werden verwacht in een SARS-CoV-2-vrije wereld?

Even een uitstapje: mijn moeder groeide op in de Tweede Wereld oorlog, en wij hoorden thuis regelmatig hoe het er toen aan toe ging en wat er daarna bij kwam kijken om alles weer op gang te krijgen. Het onderwijs ondervond in die tijd ook wel degelijk beperkingen, en dus deed men wat kon, maar werden er geen doelen gesteld die niet haalbaar waren. Je móest je wel aanpassen, want de realiteit was onomstotelijk wat hij was.

Natuurlijk: wij krijgen nu geen bommen op ons hoofd, of fascisten en moordenaars aan onze deur (nee, complotmarmot: mensen die je vragen om iets bij te dragen aan de publieke gezondheid zijn geen fascisten en moordenaars), maar wat we wel hebben, is een gezondheidszorg die vanwege de constante en aanzienlijke toestroom van ernstig zieke mensen door toedoen van één bepaald virus op alle fronten vastloopt. Dat betekent dus dat niet alleen COVID-patiënten te lijden zullen hebben hieronder, maar dat álle patiënten te lijden hebben onder het voortduren van deze enorme besmettingsgolf.

En dan hebben we het nog niet eens over de mensen die (blijvende) schade aan onder andere hart en longen, en long COVID overhouden aan een doorgemaakte infectie. De nasleep hiervan gaat nog een behoorlijke klap opleveren, niet alleen aan de maatschappij, maar ook aan ons heilige koetje: de economie.

Maar goed, dit toepassend op onze situatie nu: wij leven in een wereld waar dit virus aanwezig is en blijft, en waar we blijkbaar eerst nog hardere lessen moeten leren voor we begrijpen dat het ongehinderd laten losgaan van dit virus niet leidt tot oplossingen, maar alleen nog maar tot meer problemen. En we zullen realistischer moeten gaan worden over wat we van mensen vragen.

Mijn vraag specifiek voor het onderwijs is dit: hoeveel kwaad kan het als de doelen iets lager worden gesteld? Als je ruimte creëert voor docenten en leerlingen om om te gaan met de situatie waarin we ons nu bevinden zonder op schoolniveau te moeten blijven presteren alsof er niets aan de hand is? Ik ben er niet van overtuigd dat we er slechter van worden als de werkdruk over een schooljaar iets verlaagd wordt, en we iedereen wat meer tijd geven om te leren én te leven op een veilige manier. De druk die er nu ligt op iedereen in het onderwijs, aan de kant van zowel aanbod als vraag, is krankzinnig in het licht van wat er momenteel gaande is.

En waar ik dus eigenlijk voor wil pleiten is dat er een tussenvorm bestaat tussen scholen helemaal dicht en scholen volledig open. Pas de onderwijsdoelen aan naar een haalbaarder niveau, en creëer daarmee ruimte om de scholen in een tussenvorm open te houden, bijvoorbeeld met halve klassen waardoor afstand houden veel beter mogelijk is. Verhoog dan niet de hoeveelheid huiswerk en thuiswerk, maar laat in plaats daarvan gelegenheid bestaan voor leerlingen om sociaal isolement te voorkomen door iets meer vrije tijd waarin kinderen eventueel op afstand of anders buiten of in COVID-veilige ruimten op een veilige manier tijd met elkaar kunnen doorbrengen.

En voordat er nu meteen hard wordt geroepen dat die kinderen dat echt niet veilig gaan doen, moet ik opmerken dat het overgrote deel van de tieners zich wel degelijk bewust is van de gevaren en daar ook naar handelt. Natuurlijk zijn er de rellende tieners, maar die zijn veruit in de minderheid, al halen die natuurlijk het nieuws, en de kinderen die zich wel normaal gedragen en zich aan de basismaatregelen houden niet. Dat is natuurlijk niet spannend, en het adagium is “blood sells”.

Ik denk dat met een tussenoplossing dus een hoop bereikt kan worden – het terugdringen van de besmettingen én het voorkomen van ernstige psychische gevolgen voor kinderen – en dat het gezien de omstandigheden de moeite waard is om eens te kijken of er aanpassingen gemaakt kunnen worden om die doelen te bereiken en de scholen en docenten, én de gezondheidszorg, én de kinderen heel te houden.

En dan ook nog even een ander verzoek: zouden we nu eindelijk, éindelijk eens kunnen investeren in goede ventilatie in scholen? Daar hebben we niet alleen nu wat aan, maar ook in toekomstige epidemieën van door de lucht verspreide ziekten.

Het is maar een idee.